Recensie - Tim Keller, De vrijgevige God


Tim Keller, De vrijgevige God, recht naar het hart van het christelijk geloof, uitgeverij van Wijnen, Franeker 2009, paperback € 12,95

In september 2008 verscheen het eerste boek van Tim Keller getiteld In alle redelijkheid, Christelijk geloof voor welwillende sceptici. Onlangs verscheen er opnieuw een boek uit van dezelfde auteur, ditmaal betreft het een exegese van de gelijkenis van de verloren zoon uit Lukas 15. In de inleiding schrijft hij zelf ‘De bedoeling van dit boek is de essentie van de christelijke boodschap in beeld te brengen, het evangelie’(7). Waar hij zich in zijn eerste boek eigenlijk voornamelijk naar buiten richtte op ‘welwillende sceptici’, richt hij zich in dit boek vooral op ‘nette kerkmensen’. De auteur werd geboren in Pennsylvania, studeerde onder andere aan Westminster Theological Seminary en werd vervolgens predikant van de West Hopewell Presbyterian Church in Virgini. In 1989 stichtte hij in Manhattan de Redeemer Presbyterian Church, een kerk die nu, 20 jaar later, zo’n 6000 kerkgangers telt.
Over de inhoud van het boek schrijft hij zelf in de inleiding: ‘In de eerste vijf hoofdstukken zal ik de primaire betekenis van de gelijkenis uit de doeken doen. In hoofdstuk 6 laat ik zien hoe het verhaal ons helpt de Bijbel als geheel te verstaan, en in hoofdstuk 7 hoe de Bijbelse leer doorwerkt in de manier waarop we in de wereld staan’ (9). En dit is inderdaad ook wat hij doet. In het eerste hoofdstuk plaatst hij de gelijkenis in zijn verband, vervolgens vertelt hij de gelijkenis, in de hoofdstukken drie tot en met vijf beschrijft hij wat dit zegt over onze zonde, onze verlorenheid en hoe we weer bij de Vader terug kunnen komen.
 In zijn exegese focust hij met name op de rol en de plaats van de oudste zoon. In de geschiedenis van de exegese, zo stelt hij, is er vaak te eenzijdig de aandacht gegeven aan de jongste zoon (13). Keller plaats de gelijkenis in zijn context en wijst erop dat Jezus vooral spreekt tegen de Farizeeërs, die hij verwijt dat ze zich als de oudste zoon gedragen. Een betere naam voor de gelijkenis zou dan ook zijn: de twee verloren zonen. Beide zonen zijn namelijk even verloren en zijn een illustratie van twee hoofdwegen waarlangs mensen hun geluk en vervulling najagen: de weg van het moreel conformisme en de weg van de zelfontdekking (29). Keller laat helder en duidelijk zien dat geen van beide wegen bij God brengen. De oudste zoon was altijd gehoorzaam aan zijn vader, maar aan het eind van de gelijkenis komt zijn ware aard naar boven, hij diende hem niet uit liefde, maar enkel om er zelf beter van te worden. Zijn morele leven is op resultaat gericht (45) en leidt slechts tot slaafse, mokkende onderworpenheid aan de letter van de wet (51). In de oudste zoon uit zich ‘de grondoorzaak van het kwaad in de wereld: het radicale egoïsme van het menselijk hart’ (51). Keller spreekt de vrees uit dat veel nette kerkmensen zo’n oudste zoon gestalte hebben. De boodschap van Keller kan voor ons nette DC-ers erg confronterend zijn en is allen daarom al zeer aan te raden om te lezen. Wie leest hoe hij helder en duidelijk beide zonen naast elkaar zegt, vraagt zich af hoe men deze gelijkenis ooit ‘de gelijkenis van de verloren zoon’ is gaan noemen.
De auteur blijft echter niet steken in de veroordeling van het moralisme maar wijst ook op de uitweg. De oudste zoon gedroeg zich in de gelijkenis niet zoals hij zou behoren te doen, hij had zijn broer moeten komen opzoeken en terugbrengen, maar deed dat niet. Keller wijst dan op een andere Oudste Zoon, die dit wel deed, Jezus Christus. ‘Er was voor de jongste zoon geen weg terug naar de familie tenzij de oudste zelf de kosten droeg. Onze ware oudste broer nam dit op zich en betaalde, aan het kruis, de schuld in onze plaats’ (69).
Al met al zou ik dit boekje van harte bij u willen aanbevelen. Het boekje is geschreven in hedendaags en eenvoudig Nederlands en leest als een trein. Het geeft een heldere, aansprekende en mijns inziens ook Bijbelse exegese van de ons zo bekende gelijkenis. Het rekent af met al het eigenzinnig moralisme en wijst erop dat genade niet goedkoop is. Ook wijst het op de plaats waar die genade te verkrijgen is en hoe het leven verandert van diegene die deze genade gekregen heeft.