De leer van de eeuwige straf

De andere kant van Gods liefde 
De traditionele leer van de hel: onhoudbaar of onmisbaar? 

G.K. Terreehorst

‘When men talk of a little hell, it is because they think they have only a little sin, and they believe in a little Savior. But when you get a great sense of sin, you want a great Savior, and feel that if you do not have him, you will fall into a great destruction, and suffer a great punishment at the hands of the great God.’

Wie de leer van de hel relativeert, relativeert het werk van Christus en wie de hel ontkent, maakt het werk van Christus overbodig, zo lijkt C.H. Spurgeon in bovenstaand citaat te willen zeggen. De traditionele leer van de hel is dus niet zomaar een weg te denken aanhangsel van de dogmatiek, maar is essentieel. Als men de hel ontkent komen ook andere delen van de dogmatiek op losse schroeven te staan. Toch is dit laatste precies wat er tegenwoordig in steeds grotere mate gebeurt. In de theologie staat de leer van de hel onder grote kritiek, in de prediking wordt er weinig meer over gesproken en in het gesprek met niet-christenen kan men er nauwelijks nog mee aankomen. In dit artikel wil ik enkele alternatieve visies op de hel bespreken. Vervolgens zal ik de bezwaren tegen de traditionele leer bespreken en weerleggen. Tenslotte wil ik wijzen op het belang van de leer van de hel. Ik begin met de traditionele leer van de hel kort toe te lichten.

De traditionele leer van de hel
De traditionele leer van de hel is met name gebaseerd op het onderwijs van de Heere Jezus zelf. Jezus sprak tijdens zijn rondgang over de aarde vaak over de verschrikkingen van de hel. We zien dit onder andere in Zijn rede in Mattheüs 25: ‘Dan zal Hij zeggen ook tot degenen, die ter linkerhand zijn: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, hetwelk den duivel en zijn engelen bereid is’ (Mat 25:41). En even verder: ‘En dezen zullen gaan in de eeuwige pijn; maar de rechtvaardigen in het eeuwige leven’ (Mat 25:46). Op basis hiervan concludeerde de Vroege Kerk al dat in de hel Gods toorn over de zonde tot uiting komt en dat de goddelozen daar eeuwig zullen lijden, naar lichaam en ziel. Enkele van de verdedigers van deze visie zijn Tertullianus en Augustinus. Enkele alternatieve ideeën als universalisme en annihilatie kwamen wel voor, maar vonden weinig bijval. De traditionele leer werd dan ook algemeen aanvaard. Het bestaan van de hel was zo zeker dat heel het leven werd verstaan tegen de achtergrond van de laatste bestemming van de mens: men verlangde naar de hemel en vreesde voor de hel. Ook in de prediking nam de hel een grote plaats in. De verschrikkingen van de hel werden zeer realistisch afgeschilderd. Zo waarschuwde ook Jonathan Edwards zijn hoorders voor de hel: ‘This that you have heard is the case of every one of you that are out of Christ. That world of misery, that lake of burning brimstone is extended abroad under you. There is the dreadful pit of the glowing flames of the wrath of God; there is hell’s wide gaping mouth open; and you have nothing to stand upon, nor anything to take hold of: there is nothing between you and hell but the air; ‘tis only the power and mere pleasure of God that holds you up.’ Ook vele andere predikers spraken op zo’n manier over de hel. De hel als plaats van eeuwige straf was voor elke christen dus eeuwenlang een onbetwiste realiteit. 

De hel ontkend 
Hoe zeker en onaangetast deze leer vroeger was, zo aangevochten en twijfelachtig is hij tegenwoordig. De vanzelfsprekendheid waarmee men er in de Middeleeuwen mee omging is tegenwoordig allang verdwenen. Uitspraken zoals die van Jonathan Edwards hoort men nauwelijks nog in de prediking en ook in de theologie wordt het bestaan van de hel nauwelijks nog geaccepteerd. De boodschap van een liefdevolle God en een hemel wil men nog wel horen, maar voor die van een hel en een toornende God is geen plaats meer. Het is verbazingwekkend hoe snel dit is gegaan. ‘A fixture of Christian theology for over sixteen centuries, hell went away in a hurry. The abandonment of the traditional doctrine of hell came swiftly, with centuries of Christian conviction quickly swept away in a rush of modern thought and doctrinal transformation.’ De traditionele leer moet plaats maken voor alternatieve visies. Twee van deze visies, die steeds populairder worden, wil ik hieronder bespreken: het universalisme en de annihilatieleer. Beiden kwam reeds in de vroege kerk voor en worden nu weer onder het stof vandaan gehaald. 

Universalisme 
Universalisme is het idee dat uiteindelijk iedereen behouden wordt. In de vroege kerk was het Origenes die deze visie verdedigde. Nadat zijn leer op het concilie van Constantinopel in 553 verworpen werd, heeft men er eeuwen lang weinig meer van gehoord. De laatste tijd krijgt deze visie echter weer meer aandacht. Als voorbeeld hiervan noem ik de Britse filosoof John Hick[4] (1922-). Het geloof in eeuwige straf is volgens hem onverenigbaar met het wezen van God. Ofwel God wil niet iedereen behouden zien, en dan is Hij niet goed, of Hij kan niet iedereen behouden en dan is Hij niet almachtig. Als niet iedereen behouden wordt, heeft Gods plan gefaald. Hierachter zit het idee dat al het lijden in deze wereld er is met het oog op een hoger doel, namelijk het oneindige goed in het Koninkrijk der Hemelen. Het lijden in de hel draagt daar niet aan bij en zou dus zinloos zijn. Uiteindelijk zal Gods liefde overwinnen en iedereen behouden worden. Door middel van morele vooruitgang maakt God ons waardig voor Zijn koninkrijk. Hick erkent dat er mensen zijn die in dit leven Gods koninkrijk niet waardig zijn. Voor hen gaat het zuiverende proces na dit leven door in een soort tussenstadium. Dit laatste heeft veel weg van de Rooms-katholieke leer van het vagevuur. Maar op welke wijze dan ook, iedereen zal uiteindelijk behouden worden. We zien dus dat de redenering van het universalisme met name gebaseerd is op Gods goedheid en liefde. Een God die liefde is en mensen eeuwig straft, is voor hen onverenigbaar. Later in dit artikel zullen we deze laatste stelling op zijn houdbaarheid testen. 

Annihilatieleer
Een andere visie, die met name in evangelische kringen steeds meer aanhang vindt, is de leer van annihilatie. Het idee is dat de goddelozen vernietigd zullen worden en ophouden te bestaan. Er is dan in het geheel geen hel. Ook dit idee is allerminst nieuw. We vinden het reeds in de vroege kerk bij Arnobius. Een van de meer recente verdedigers is John Stott (1921-). Hij noemt een aantal argumenten voor deze visie. Zijn eerste twee argumenten gaan over het woordgebruik in de Schrift. Woorden als ‘vernietigen’ en ‘verderven’ wijzen er volgens hem op dat er niets meer overblijft. Ook het veelgebruikte beeld van vuur wijst in die richting. Zijn andere twee argumenten zijn meer logisch van aard. De eerste is dat eeuwige straf een te zwaar oordeel is voor tijdelijke zonden: God zou dan onrechtvaardig zijn. Ten tweede zegt hij dat de Bijbelse belofte dat God al het kwaad zal overwinnen onverenigbaar is met het idee van eeuwig lijden. In de volgende paragraaf wil ik bezien in hoeverre beide argumenten deugen. In deze visie worden dus de onsterfelijkheid van de ziel en de lichamelijke opstanding van de goddelozen ontkend. Voor hen geldt dus werkelijk: dood is dood. 

Tegenwerpingen weerlegd
Uit de vorige paragraaf kunnen we concluderen dat het dus vooral logische bezwaren tegen de traditionele leer zijn, die tot een alternatieve visie doen komen en niet zozeer exegetische of Bijbelstheologische argumenten. Veel van de tegenwerpingen gaan over het wezen van God, in het bijzonder Zijn rechtvaardigheid en liefde. Deze eigenschappen maken dat God mensen niet eeuwig kan straffen. Maar is dit zo? In deze paragraaf willen we deze tegenwerpingen bespreken. 

Is God onrechtvaardig?
De eerste tegenwerping die ik wil bespreken, is het idee dat God onrechtvaardig is door mensen eeuwig te straffen voor eindige zonden. De strafmaat moet evenredig zijn met de begane zonde. Diefstal wordt minder zwaar gestraft dan moord. De mens is een beperkt en eindig wezen en daardoor zijn ook zijn zonden dus eindig, oneindige straf zou niet rechtvaardig zijn. Aangezien God rechtvaardig is kan eeuwige straf dus niet bestaan, zo gaat de redenatie. Thomas van Aquino heeft in de 13e eeuw dit argument reeds weerlegd. Hij schrijft dat men bij het bepalen van de strafmaat niet alleen de zondaar en de zonde in ogenschouw moet nemen maar ook degene tegen wie die zonde bedreven is. Zonde is uiteindelijk opstand tegen God zelf. Aangezien God de meest Heilige en Eeuwige is, zo is ook de zonde het meest verschrikkelijk. De grootte van de zonde en de mate van straf zijn dus rechtevenredig met de Heiligheid en Eeuwigheid van God. Als we dat in overweging nemen is alleen oneindige eeuwige straf een rechtvaardig vonnis. Wie de eeuwige straf ontkent, doet af aan de ernst van de zonde en daarmee ook aan de heiligheid van God. Eeuwige straf is dus rechtvaardig.
  
Is God liefdeloos?
Een ander argument tegen eeuwige straf zet in bij Gods liefde. God is liefde en een liefdevolle God zal mensen nooit eeuwig straffen, uiteindelijk zal Hij iedereen wel vergeven en komt iedereen in de hemel. Deze visie wordt bevestigd door grote reclameborden langs de snelweg met daarop de tekst ‘God is liefde’ (1 Joh. 4:8). Het is een boodschap die zeker waar is, maar mijns inziens los van zijn context levensgevaarlijk kan zijn. Het gevolg hiervan is dat men een geheel verkeerd beeld heeft van Gods liefde. Gods liefde wordt dan vooral geïnterpreteerd als zachtheid, lieflijkheid en vriendelijkheid. Toch moet men beseffen dat Gods liefde veel meer is dan dat en van een veel hogere orde. Gods liefde mag nooit losgemaakt worden van Gods andere eigenschappen. God is liefde, maar Hij is ook rechtvaardigheid. Zijn liefde is dus een rechtvaardige liefde. Het is juist vanwege deze rechtvaardige liefde dat God de zonde haat en ze niet kan negeren of vergeten. Gods toorn over de zonde komt voort uit Zijn liefde, rechtvaardigheid en heiligheid. Dit is de andere kant van Gods liefde: dat Hij de zonden niet kan verdragen of negeren. Wie God vraagt de zonde te negeren en niet te straffen, vraagt dus niet om meer, maar om minder liefde. Het zou niet langer echte rechtvaardige liefde zijn, maar zachte en onrechtvaardige lieflijkheid. Aangezien God dus zowel liefde als rechtvaardigheid is moet er voor de zonde betaald worden. Óf de mens zal zelf door eeuwige straf voor zijn zonden moeten boeten, óf Iemand anders zal er voor moeten lijden. Binnen deze context, en ook enkel hierbinnen, krijgt het evangelie inhoud en betekenis. Wie de eeuwige straf ontkent, maakt het evangelie nutteloos en Gods liefde inhoudsloos. De eeuwige straf op de zonde bestaat dus juist vanwege Gods liefde.
  
Zal God niet overwinnen? 
De derde tegenwerping is gebaseerd op het idee dat God al het kwaad zal overwinnen. Met name de tekst uit 1 Korinthe 15:28 wordt dan aangehaald: ‘opdat God zij alles en in allen’. De vraag is hoe dit laatste waar kan zijn als er altijd mensen zullen blijven bestaan (in de hel), die tegen God in opstand zijn. Heeft God het kwaad dan wel echt overwonnen? Voor het antwoord hierop kunnen we het best kijken wat de Schrift hierover zegt. In de laatste drie hoofdstukken van Openbaring wordt het lot van de gelovigen en de ongelovigen naast elkaar gezet. In Openbaring 21 wordt beschreven hoe deze eersten de nieuwe aarde zullen beërven, waar geen rouw, gekrijt en moeite meer zal zijn (Openb. 21:1-7). Van de ongelovigen wordt gezegd dat zij geworpen worden in de poel des vuurs (Openb. 21:8). Over diezelfde poel des vuurs werd eerder gezegd: ‘En de duivel, die hen verleidde, werd geworpen in den poel des vuurs en sulfers, alwaar het beest en de valse profeet zijn; en zij zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid’ (Openb. 21:10). We zien hier dus dat op de nieuwe aarde er geen ellende of rouw meer zal zijn. God heeft hier het kwaad overwonnen. Juist dit laatste betekent ook dat alle zondaren en ongelovigen samen met de satan in de poel des vuurs geworpen zullen worden. Juist omdat God het kwaad overwonnen heeft is er op de nieuwe aarde geen ruimte voor zondaren en kan universalisme niet waar zijn. Ook het idee dat de zondaren ophouden te bestaan komt niet overeen met hetgeen we in Openbaring 20:10 lezen: ‘Zij zullen gepijnigd worden dag en nacht in alle eeuwigheid.’ Gods overwinning over het kwaad is dus wel degelijk te rijmen met een plaats van eeuwige straf, het bestaan van de hel bevestigt juist Zijn overwinning. 

Het belang van de leer
We hebben gezien hoe de leer van de eeuwige straf tegenwoordig sterk onder vuur ligt. Alternatieve interpretaties die de ernst van de hel afzwakken dan wel ontkennen worden steeds populairder. We hebben ook gezien dat deze visies niet overeenkomen met de Bijbelse leer. We kunnen het nog sterker stellen: met een ontkenning van het bestaan van eeuwige straf komt het wezen van het christendom in gevaar. Wie in Jezus Christus als Redder en Zaligmaker wil geloven, zal ook de leer van de eeuwige straf moeten aanvaarden. Wie meent dat alle mensen behouden worden, doet af aan Gods heiligheid en de ernst van de zonde. Wie meent dat de onrechtvaardigen ophouden te bestaan, maakt het evangelie inhoudsloos. Waarom zouden we ons heil in Christus zoeken als er anders na dit leven toch niets meer is? Waarom zouden we heilig leven als tenslotte toch iedereen behouden wordt? Het bestaan van de hel is een noodzakelijk gevolg van Gods heiligheid, liefde en rechtvaardigheid tegenover de zonde, opstand en ellende van de mens. De leer van de hel en eeuwige straf vormt een centraal en onmisbaar onderdeel van de christelijke geloofsleer. Het is dus van groot belang dat in prediking en theologie dit onderwerp niet verzwegen wordt. Het grote gevaar van het moderne Christendom is dat het de zonde niet serieus neemt, te klein denkt over Gods heiligheid en als gevolg hiervan, de realiteit van de hel vergeet. Het is grote genade te weten dat God liefde is, maar laten we niet de andere kant van Gods liefde vergeten: de eeuwige straf voor hen die Hem niet liefhebben. 

De liefde is uit God; en een iegelijk die liefheeft, is uit God geboren, en kent God; die niet liefheeft, die heeft God niet gekend; want God is liefde.’ 
(1 Joh. 4:7-8)
  
Verder lezen?
Carson, D.A., The difficult doctrine of the love of God, Leicester 2000. 
Morgan, Christopher W. en Peterson, Robert A., Hell under fire. Modern scholarship reinvents eternal punishment, Grand Rapids 2004. 
Peterson, Robert A., Hell on trial. The case for eternal punishment, Phillipsburg 1995. 
Shedd, William G.T., The doctrine of endless punishment, Edinburgh 1998.