III God en het kwaad - praktische omgang


Meer dan overwinnaars
Over de praktische omgang met het lijden

‘Waar is God? (…) Als je gelukkig bent (…) dan word je met open armen ontvangen. Maar ga eens tot Hem als je Hem wanhopig nodig hebt, als alle andere hulp tevergeefs is, wat vind je dan? Een deur die voor je neus dichtgeslagen wordt en van binnen het schuivende geluid van een grendel, een dubbele grendel. Daarna stilte, je kan evengoed weggaan. Hoe langer je wacht hoe dreigender de stilte wordt. Er is geen licht in de vensters. Het huis kan wel onbewoond zijn. Heeft er wel ooit iemand gewoond? Zo, leek het soms, ja. En die indruk was even sterk als het omgekeerde nu. Wat betekent dit allemaal? Waarom is Hij in tijden van voorspoed zo duidelijk als Gebieder aanwezig, en zo totaal afwezig als Helper in tijden van nood?’
C.S. Lewis, A Grief Observed

In tijden van nood kan God zo ver weg lijken. Dit heeft ook C.S. Lewis ervaren toen zijn vrouw was overleden. In de tijd vlak na haar dood schreef hij een indrukwekkend boekje getiteld A Grief Observed. Het zijn eigenlijk niet meer dan losse noties van wat hij voelt en denkt. Het citaat hierboven komt uit het eerste hoofdstuk en beschrijft enkele van deze gevoelens. Zijn geloof wordt op de proef gesteld, God lijkt zo afwezig. Aan het eind van het boekje mag Lewis echter beseffen dat boven de liefde van man en vrouw nog een grotere liefde uitgaat, namelijk de liefde van God. Hij mag zijn tijdelijke verdriet zien in het licht van Gods eeuwige liefde. We zien hier iemand die worstelt met het lijden en het verdriet in deze wereld, maar die er uiteindelijk, door Gods genade, ook mee om leert te gaan. Een praktisch voorbeeld van de omgang met het lijden. Dit laatste zal ook het thema van dit artikel zijn. In de eerste twee artikelen van deze serie ben ik vooral ingegaan op de theoretische kant van het verhaal en dit artikel poogt dus meer praktisch te zijn. Ik wil in de eerste plaats stil staan bij de voordelen die het lijden ons kan brengen, in de tweede plaats ga ik in op de troost die we hebben in het lijden en ten slotte zullen we ons de vraag stellen of we tegen het lijden mogen strijden. Vooraf moet gezegd worden dat ik met dit artikel geenszins het laatste woord wil hebben. Het lijden raakt de mens tot in het diepst van zijn bestaan en elk mens zal moeten leren omgaan met het kruis dat hij of zij krijgt te dragen. Pasklare antwoorden zijn er niet. Toch hoop ik dat dit artikel op een of andere manier een aanzet mag zijn tot verdere doordenking van deze materie.  

De voordelen die het lijden ons brengt

Als we te maken krijgen met lijden in ons leven kan dit vaak heel ons leven beheersen. We plaatsen alles in het perspectief van dit lijden en verliezen de goede dingen snel uit het oog. Het kan helpen om juist dan ook na te denken over de voordelen die het lijden kan brengen. De apostel Paulus schrijft in de Romeinenbrief: ‘en wij weten, dat dengenen, die God liefhebben, alle dingen medewerken ten goede’ (Rom. 8:28). Alle dingen, dat geldt dus ook voor het lijden. Ook het lijden en de ellende in deze wereld kan blijkbaar ten goede werken. In deze paragraaf wil ik enkele van de voordelen die het lijden kan bieden, bespreken. Vooraf moet dan wel opgemerkt worden dat dit zeker geen relativering van het kwaad wil zijn. Kwaad is en blijft kwaad, een smet op Gods goede schepping en het lijden hoort er niet te zijn.  Het is de mens die door de zondeval het lijden in de wereld gebracht heeft, het is de mens die verantwoordelijk is. We moeten God niet de auteur van het kwaad maken, ook niet door het kwaad goed te noemen. Toch kan God het kwaad voor ons ten goede keren, zonder dat het kwaad hierdoor goed wordt. Met dit in het achterhoofd kunnen we wel degelijk spreken over het goede van het kwaad. 

Het maakt ons afhankelijk van God
Als we nadenken over de voordelen die tegenspoed ons kan brengen, is het goed om eerst te bedenken over hoe het zal zijn als we enkel maar voorspoed zouden hebben. Mijn stelling is dat wij als gevallen mensen het aards geluk en de voorspoed niet meer aankunnen. We zien het steeds terugkeren: daar waar God voorspoed geeft, reageert de mens door Hem te vergeten. Net na de Tweede Wereldoorlog zaten de kerken vol, maar hoe meer welvaart er kwam, hoe sneller ze ook weer leeg liepen. Hetzelfde ziet men ook in het oude Israël. Juist in tijden van vrede en voorspoed vergat men God en ging men afgoden dienen (Ps. 78). In de nood hebben we God nodig, maar als Hij overvloed geeft, vergeten we direct de Gever van dit alles. Dit is de tragiek van de zondeval: dat het juist Gods grootste gaven zijn die de mens het meest misbruikt. We kunnen het ook lezen in Mattheüs 13, het zijn daar de aardse rijkdommen die het Woord verstikken, zoals het zaad dat in de doornen viel (Matth. 13:7,22). Het lijkt erop als de mens al te veel voorspoed dus niet eens aankan. Waarom klagen we dan eigenlijk over tegenspoed en verlangen we voorspoed? Een geheel voorspoedig leven kan dan ook wel eens de zekerste weg zijn tot een ellendige toekomst. Als wij alleen maar voorspoed zouden kennen en nooit tegenslag, zouden we God binnen de kortste keren vergeten zijn. En dit is dan ook het eerste voordeel van het lijden: het maakt ons afhankelijk van God en het leert ons dat alles in dit leven een gave is.

Het beproeft ons geloof
Een tweede voordeel ligt erin dat het lijden ons geloof beproeft. Het drukt ons met de neus op de feiten. Ten tijde van voorspoed kunnen we onszelf voor de gek houden. We kunnen menen goede christenen en gelovigen te zijn en we kunnen denken dat we heel wat zijn voor God en onze naaste. Als het kwaad echter toeslaat, wordt ons dat alles uit handen geslagen. Veel wat eerst belangrijk leek, wordt onbelangrijk en het bepaalt ons bij de zaken die er echt toe doen. We kunnen ons niet langer voor de gek houden en ons geloof wordt beproefd op zijn werkelijke waarde. Het is als de zon die schijnt op het zaad dat op de steenachtige plaatsen viel, even leek het wat, maar als de zon fel schijnt zal het al snel verbranden, omdat het geen wortel heeft (Matth. 13: 5-6, 20-21). Pas in een storm wordt een schip op zijn zeewaardigheid getest en dan zullen ook de zwakke plekken tevoorschijn komen. Alle eigenzinnige godsdienst zal dan op de klippen lopen. Als ons geloof een kaartenhuis is, dan is het Gods genade als het omver geblazen wordt, elke keer weer totdat we echte vastheid hebben. Het tweede voordeel van het lijden is dan ook dat het ons geloof beproeft en onze zelfgebouwde kaartenhuizen omver blaast.

Overige voordelen
Ten slotte nog een aantal andere voordelen, zoals J.C. Ryle die noemt in zijn boek Christen zijn in het dagelijks leven. In de eerste plaats: lijden en ziekte herinnert ons aan de dood. Het leert ons dat we hier geen eeuwig leven hebben. Veel mensen leven alsof ze nooit zullen sterven. Een ziekte of enig ander kwaad kan hen stil zetten en doet hen uit hun dagdromen ontwaken. Ten tweede brengt het ons ertoe ons te vernederen en te beseffen dat we allen gelijk zijn. Van nature zijn wij trots en hoogmoedig en kijken we op andere mensen neer. Een ziekbed of andere tegenslag kan ons tot andere gedachten brengen. Ten derde kan het lijden het hart van mensen verzachten, het laat hen de betrekkelijkheid en leegheid van veel aardse zaken zien. Ten vierde kan lijden medelijden bewerken. Als we zelf een ernstige ziekte hebben gehad, kunnen we ons beter verplaatsen in iemand anders die iets soortgelijks meemaakt en kunnen we hem tot steun zijn. En ten slotte: als christenen lijden om Zijn naam, kan dit ongelovigen jaloers maken en doen inzien dat ze iets missen. Het bloed van de martelaren is een zaad voor de kerk.

Besluit
We hebben nu een aantal manieren gezien waarop het lijden ons tot voordeel kan dienen. Ongetwijfeld kan deze lijst nog verder aangevuld worden. Dit betekent echter niet dat al het lijden ook altijd voordelen oplevert. Als het lijden tot ons voordeel werkt, is dit enkel Gods werk. Zoals een vader straffen gebruikt om zijn kind te vermanen en hem op het rechte pad te sturen, zo gebruikt ook God het kwaad tot ons voordeel. De grond hiervoor is enkel genade. Zonder deze genade leert nood dan ook alleen maar vloeken, zal het ons verder van God afbrengen en maakt het ons opstandig. Met deze genade mogen we ons zelfs in verdrukking verheugen.

De troost die we hebben in het lijden

We hebben gezien dat het lijden ook voordelen kan brengen. Als we dit bedenken kan dit het lijden in een ander licht zetten. Toch is hiermee niet alles gezegd, het kwaad blijft immers in zijn werkelijkheid staan en raakt ons wezen. God spreekt in Zijn Woord echter ook over een uitkomst uit het lijden en wil troost bieden in het lijden. Het is niet zo dat een christen geen lijden zal meemaken of geen pijn zal lijden, verre van dat. Het tegendeel lijkt zelfs het geval, Christus Zelf heeft immers gezegd: in deze wereld zal u verdrukking hebben (Joh. 16:33), de wereld zal u haten (Joh. 15:19) en u zelfs doden (Joh. 16:2). Toch heeft de christen een troost in het lijden. Waar deze troost in ligt, willen we nu gaan bezien. Ik wil vier theologische noties noemen waaruit een christen troost kan putten in het lijden. Allereerst is dat het feit dat God niet kan lijden en dat Hij boven alle lijden verheven is. Ten tweede de wetenschap dat God regeert en er niets buiten Zijn wil omgaat. De derde troost ligt in Christus, die het kwaad overwon en de vierde in het overdenken van de toekomende heerlijkheid.

God lijdt niet
De eerste troost in het lijden is de overtuiging dat God niet lijden kan. Sommige theologen hebben gepoogd het probleem van God en het lijden op te lossen door te stellen dat God Zelf leed. God zou Zelf de verantwoording voor het kwaad genomen hebben en daarom geleden hebben. De troost die hierin ligt is echter maar heel mager: het maakt God tot onze medestander, solidair met de arme en verdrukte, maar direct ook tot een machteloze. God wordt zo slachtoffer van het kwaad. De troost voor een christen is echter dat God altijd God is. Hij is boven het kwaad verheven en kan er niet door aangetast worden. De zekerheid dat het kwaad niet het laatste woord heeft, ligt in het feit dat God altijd dezelfde blijft en niet verandert. God en het kwaad zijn geen twee machten die tegenover elkaar staan en elkaar op leven en dood bestrijden. Nee, God is boven alles verheven. De duivel als verpersoonlijking van het kwaad is en blijft een schepsel van God en kan niets doen dat tegen Gods wil ingaat. Daarom kan men ook onder alle omstandigheden op God vertrouwen. Dit vertrouwen op God zien we ook terug in Psalm 34. David dicht deze psalm als hij net ontkomen is aan het gevaar en hij eindigt met de woorden: ‘Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen; maar uit die alle redt hem de HEERE’ (Ps. 34:20). En ‘Allen, die op Hem betrouwen, zullen niet schuldig verklaard worden’ (Ps. 34:23).

God regeert
Uit het voorgaande volgt de tweede troost, namelijk dat God Koning en Heerser over alles is. Niets in dit leven gaat buiten Gods wil om. De hele wereld wordt door Hem geregeerd. Wat er ook gebeurt, God verliest nooit de controle. Hoewel God het kwaad niet actief wil, gaat het toch niet buiten Zijn wil om. Als gelovige mogen we dan ook, met zondag 10, alles zien als komende uit Zijn Vaderlijke hand, ook ziekte en armoede. Dit laatste is voor een gelovige een enorme troost, voor een niet gelovige is het een grote ergernis. Zondag 10 is dan ook een van de meest bekritiseerde zondagen van de Heidelbergse Catechismus. Het heeft in de loop der tijd al op veel onbegrip gestuit en was voor sommigen, zoals Maarten ’t Hart, de aanleiding om God te vervloeken. Men las er fatalisme in. Al het lijden komt van God en we moeten het dan maar gelaten ondergaan. Toch is dit niet wat zondag 10 leert. Zondag 10 leert dat alles in dit leven niet door toeval gebeurt, maar dat God er de hand in heeft, dat Hij regeert. Juist deze wetenschap maakt dat we niet in het lijden hoeven te berusten, maar dat we mogen uitzien naar en vertrouwen op God. Juist omdat het kwaad niet toevallig geschiedt, kunnen we God om verlossing en genezing bidden en kan Hij dat ook schenken. ‘In voorspoed geduldig’ betekent dan ook geen doffe berusting, maar het leert ons om geduld te hebben met God en Hem niet meteen van alles te verwijten. Als beperkte mensen kunnen wij het nut van iets vaak niet inzien en lijkt veel lijden zinloos, terwijl het dat misschien helemaal niet is. Zondag 10 leert ons om ons oordeel op te schorten en op God te vertrouwen, in de wetenschap dat Hij alles ten goede keert en dat we nooit van Zijn liefde gescheiden kunnen worden. Dit was ook de les die Job moest leren: Vertrouw op God, Hij is veel wijzer en groter dan wij zijn, als kleine schepseltjes moeten we het niet beter denken te weten dan God. We kunnen alles gerust aan Hem overlaten. Dit is dus de tweede troost: dat God als een Vader voor ons zorgt en dat er niets buiten Zijn wil omgaat.  

Christus als het antwoord
De derde troost is gelegen in het werk van Christus. Door het werk van Christus hebben wij iets wat geen atheïst heeft. Christus heeft voor ons, door Zijn lijden, een antwoord op het kwaad gegeven. Een atheïst kan misschien een verklaring voor het kwaad in de wereld hebben, maar een antwoord heeft hij nooit. Als God niet zou bestaan, dan is er voor de mens geen enkele uitweg uit het lijden. Al het lijden in deze wereld, al het kwaad is dan volkomen zinloos. Het leven zelf is zinloos. Als God niet zou bestaan dan kan de mens niet anders dan het kwaad ondergaan en ermee ten ondergaan. Een atheïst kan in het lijden dan ook niets anders dan een pessimist worden. Een christen echter heeft ondanks het kwaad reden tot optimisme. Want in Christus hebben wij een antwoord op het kwaad. Christus heeft het kwaad overwonnen. Dankzij Christus’ lijden heeft Hij ons lijden overwonnen. Hij heeft de verzoening aangebracht tussen God en mens en zo de vrede gebracht. Op Golgotha heeft Christus de satan definitief verslagen. Wat hij ook nog probeert vandaag de dag, het is voor hem een verloren zaak. Het is volbracht. Dit betekent niet dat het kwaad ons niet zal raken of beschadigen, maar het zal ons nooit kunnen vernietigen. Christus zei: ‘In de wereld zult gij verdrukking hebben, maar hebt goeden moed, Ik heb de wereld overwonnen’ (Joh. 16:33). Uiteindelijk heeft niet het kwaad, maar Christus het laatste woord. Dit brengt ook met zich mee dat Christus door Zijn lijden kan meevoelen met ons lijden. Hebreeën 4 spreekt over de medelijdende Hogepriester. We kunnen dus zowel voor hulp in het lijden als voor verlossing uit het lijden bij Hem terecht. 

Eeuwige vreugde
Uit het feit dat Christus de wereld heeft overwonnen volgt de vierde troost, namelijk dat het lijden niet eeuwig zal duren. De satan is overwonnen en zijn dagen zijn geteld. Nog even en hij zal, samen met al zijn volgelingen, voor eeuwig in de hel geworpen worden. De hoop van een christen ligt dan ook niet in deze wereld. Hier beneden is het niet! Een christen mag weten dat er dan een beter rijk komen zal. Een rijk waarin geen lijden is en waarin allen eeuwig zullen leven. ‘God zal alle tranen van hun ogen afwissen; en de dood zal niet meer zijn; noch rouw, noch gekrijt, noch moeite zal meer zijn’ (Op. 21:4) Dan zal blijken dat het dat alles waard geweest is. De huidige ellende zal niet opwegen tegen de hemelse heerlijkheid die een christen te wachten staat. Christus heeft overwonnen en een ieder die Zijn eigendom is, zal ook met Hem overwinnen en met Hem delen in de toekomende heerlijkheid. Met Paulus mogen we dan ook uitroepen: ‘Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Gelijk geschreven is: want om Uwentwil worden wij den ganse dag gedood; wij zijn geacht als schapen der slachting.) Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft. Want ik ben verzekerd, dat noch dood, noch leven, noch engelen, noch overheden, noch machten, noch tegenwoordige, noch toekomende dingen, noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onzen Heere’ (Rom. 8:35-39). Hierin ligt de diepste, grootste en meest wezenlijke troost van een christen: te weten het eigendom te zijn van Christus en in Zijn liefde te verblijven.

Onze houding tegenover het kwaad

Ten slotte willen we ons de vraag stellen welke houding wij als christenen dienen aan te nemen tegenover het kwaad. Moeten we, zoals sommigen meenden dat zondag 10 bedoelde, al het kwaad gelaten over ons heen laten gaan? Moeten we er geheel en al onverschillig tegenover staan? Of moeten we er tegen strijden? Zoals we gezien hebben, volgt het eerste niet uit wat er in zondag 10 staat. Ook het tweede is geen christelijke houding. God Zelf neemt het kwaad ten volle serieus en ook wij moeten er dan niet onverschillig tegenover staan. Het kwaad is en blijft een inbreuk op en verminking van Gods goede schepping en wij hebben de opdracht om tegen het kwaad te strijden.

De twee kanten van het kwaad
Maar hoe krijgt deze strijd precies zijn invulling? Om hier antwoord op te geven moeten we de twee kanten van het kwaad goed uit elkaar houden. Het kwaad kent een slachtofferkant en een daderkant. Dit onderscheid vindt men reeds bij Augustinus terug. Het kwaad bezien vanaf de daderkant is het kwaad als zonde. De zonde is de oorzaak en bron van het kwaad in de wereld. Het kwaad bezien vanaf de slachtofferkant is het lijden. Het kwaad dat wij lijden heeft dus zijn oorsprong in het kwaad dat wij bedrijven. Dit laatste mogen we nooit uit het oog verliezen. Wij zijn in de eerste plaats dader en dan pas slachtoffer.

Strijden tegen de zonde
In onze strijd tegen het kwaad moeten we aan de daderkant beginnen. We moeten beginnen bij onszelf. Het kwaad is zonde tegen een heilig God en wij hebben in  de eerste plaats dan ook verzoening nodig voor deze zonden. Het kwaad is een probleem van de mens richting God en niet andersom; de mens moet gerechtvaardigd worden; de mens moet losgemaakt worden van de zonde en het kwaad. God gaf ons die mogelijkheid door Christus te zenden naar de aarde, die het kwaad voor ons overwon. Geloof in Christus is dus noodzakelijk. En als we door Hem vernieuwd zijn dan hebben we ook de opdracht om tegen de zonde te strijden en heilig te leven voor God. ‘Wordt niet gelijkvormig aan de begeerlijkheden, die te voren in uw onwetendheid waren; Maar gelijk Hij, Die u geroepen heeft, heilig is, zo wordt ook gijzelven heilig in al uw wandel; Daarom dat er geschreven is: Zijt heilig, want Ik ben heilig(1 Petr. 1:14-16).

Het lijden bestrijden
Wat betreft het tweede hebben we als christenen ook een opdracht. We moeten het kwaad tegengaan, het lijden in deze wereld proberen te verminderen en de vrede najagen. Romeinen 12 vers 9-21 geeft aan hoe een christen dient te leven en eindigt met deze opdracht: ‘Overwint het kwade door het goede’ (Rom. 12:21). Al vanaf het begin heeft de christenheid deze opdracht verstaan en er gehoor aangegeven en wist zij zich verbonden met de zwakken in de samenleving. In Handelingen 6 lezen we hoe hiervoor zelfs een speciaal ambt werd ingesteld, dat van de diakenen. Ook in de rest van de geschiedenis waren het vooral de christenen die zich toelegden op het verzorgen van zieken en het onderhouden van wezen en weduwen. Als christenen dienen we ons dan ook solidair te weten met de zwakken in de samenleving en zorg voor hen te dragen. Christus leert ons wat dit betreft: ‘Voor zoveel gij dit een van deze Mijn minste broeders gedaan hebt, zo hebt gij dat Mij gedaan’ (Matth. 25:40). Ten slotte mag ook het gebed niet vergeten worden als wapen tegen het lijden. ‘Een krachtig gebed van een rechtvaardige vermag veel’ (Jak. 5:16).

Tenslotte

In drie artikelen zijn we op zoek gegaan naar een antwoord op het probleem van het kwaad. We hebben gezien dat het kwaad niet alleen de kern en het wezen van ons bestaan raakt, maar het ook de kern en het wezen van het christelijk geloof raakt. Het probleem van het kwaad is geen aanhangsel in de theologie maar behoort tot de kern. Er zijn dan ook geen makkelijke en pasklare antwoorden. Een puur theoretisch antwoord voldoet niet. Geen enkel theoretisch antwoord kan ooit troost bieden. De troost van een christen, een antwoord op het lijden, ligt dan ook enkel in een levende relatie met Jezus Christus, die Zelf leed om ons van het lijden te kunnen verlossen. Het uiteindelijke antwoord op het probleem van het kwaad is dan ook geen leerstuk maar een Persoon, geen redenatie maar een relatie. Enkel wie door het geloof met Christus verbonden is, heeft een troost in leven en sterven. Waar de mens met het kwaad blijft worstelen en het hem aan kan grijpen, daar sprak Christus op Golgotha het laatste en beslissende woord en overwon hij het kwaad.