Er was
eens een koorddanser die over het diepste ravijn van het land een touw had
gespannen. Onder het oog van duizenden mensen liep hij voorzichtig over het
touw naar de overkant. De menigte hield de adem in, maar juichte toen de man
veilig de overkant bereikte. Toen stelde de man een vraag: 'geloven jullie dat
ik het ook met een kruiwagen kan?' De menigte schreeuwde in koor: 'ja, zeker
wel!' 'En wat als er iemand in de kruiwagen zit?' Opnieuw riep iedereen: 'Ja
natuurlijk, kunt u dat!' Waarop de man zei: 'Als u gelooft dat ik dit kan, mag
ik dan een vrijwilliger verzoeken om in te stappen?' En toen werd het doodstil...
Geloven is eenvoudig als het slechts roepen langs
de zijlijn is. Geloven is een stuk lastiger als ons leven er van af hangt. Het
kenmerk van het christelijk geloof is nu juist dat ons leven er van afhangt.
Sterker nog ons eeuwig leven hangt er
van af. Wie niet gelooft gaat voor eeuwig verloren, de Bijbel is er duidelijk
over. De vraag 'hoe weet ik of ik geloof?' is daarom een belangrijke vraag. Het
is best te begrijpen dat je worstelt met de vraag: geloof ik wel echt? Tegelijk
is het ook bijzonder dat je deze vraag stelt en dat deze vraag je bezighoudt.
Heel veel mensen maakt het immers helemaal niet uit of ze nu wel of niet
geloven in de Heere Jezus. Buiten de kerk zijn er veel mensen die niet geloven
in God. De vraag geloof ik wel echt is dan niet van belang. Binnen de kerk zijn
er veel mensen die op zich wel geloven in God, ook wel weten dat deze vraag belangrijk
is, maar zich er toch nooit druk om maken. Geloven lijkt dan eenvoudig, omdat
het eigenlijk geen echt geloof is. Net als al de toeschouwers bij die
koorddanser. Soms kan God ons leven zo sturen dat we heel erg bepaald worden
bij de vraag 'geloof ik wel echt.' Bijvoorbeeld als we tegenslag hebben. We
noemen dit een geloofsbeproeving. Het is genade van God dat we soms op de proef
gesteld worden. Alleen dan weten we immers of ons geloof echt is. De kwaliteit
van een schip kan pas echt getest worden in een grote storm. Er was eens iemand
die bad tot God na het overlijden van zijn vrouw: 'Heere, als mijn geloof een
kaartenhuis is, dan is het uw genade als het omver wordt geblazen, keer op
keer.'
Geloof draait om de Heere Jezus
Voor we ingaan op de vraag wat geloof wel is,
allereerst de vraag wat geloof niet is. Geloven is geen goed werk, waardoor wij
de zaligheid verdienen. Soms wordt er wel eens zo gedacht: ik moet geloven,
want dan - als beloning - wordt ik zalig. Een tekst als 'geloof in de Heere Jezus
Christus en u zult zalig worden' (Hand. 16:31), lijkt dit te zeggen. Toch is
dat niet zo. Wij worden zalig omdat Christus de zaligheid verdiend heeft, niet
omdat wij geloven. Toch is het geloof wel noodzakelijk, zonder geloof worden
wij niet zalig. Wat het geloof namelijk doet is dat het zich richt op de Heere
Jezus. Geloof is het instrument
waardoor wij Christus omhelzen, zo kunnen we in de belijdenis lezen. Om dit
duidelijk te maken vergelijkt Luther het met een huwelijk.
Stel je voor, zo zegt hij, dat er iemand is met
heel veel schuld, een schuld die onmogelijk is af te betalen. Dan komt er
iemand anders, een rijk man, die trouwt met degene met die schuld. Er wordt een
trouwring uitgewisseld en een huwelijksakte ondertekend. Vanaf dat moment is de
schuld het eigendom van die rijke man, die de schuld kan afbetalen. Degene met
de schuld, is hiervan verlost en ontvangt de rijkdommen van de man. Zo is het
nu ook met de zondaar en de Heere Jezus. Luther noemt het geloof de bruidsring
waardoor Christus en de gelovige met elkaar verbonden worden. Christus neemt de
schuld van de zondaar op zich, en betaalt daarvoor aan het kruis. De zondaar
krijgt de rijkdommen van Christus, en wordt even rijk als Hem.
Wat je hier ziet is dat de zondaar dus niets verdiend
om de schuld af te lossen. Ook dat huwelijk brengt geen geld in het laatje, om
het zo eens te zeggen. De zondaar wordt verlost van de schuld enkel alleen
omdat hij of zij 'trouwt' met een rijk iemand en daarom deelt in Zijn rijkdom. Zo is het de gelovige die Christus omhelst
en daardoor vergeving ontvangt. Dit
betekent dat het in het geloof eerst en vooral draait om de Heere Jezus
Christus. Zoals het in een huwelijk draait om de ander, zo ook in het geloof.
Als je wilt weten of je gelooft, kan je dus allereerst afvragen: Heb ik de
Heere lief? Dien ik Hem? Heb ik Hem elke dag nodig? Weet ik dat ik totaal van
Hem afhankelijk ben? Toen Petrus zijn
Meester verloochend had, durfde hij zich niet zomaar een gelovige te noemen.
Maar toen Christus vroeg: 'Heb je mij lief?' Kon hij niet anders antwoorden
dan: 'Ja, Heere, ik heb U lief!' (Joh. 21). Dat kenmerkt nu de ware
gelovige. Geloof stelt de persoon van de Heere Jezus centraal. Geloven betekent
daarom allereerst geloven in de Heere Jezus Christus. Geloven is dus niet, er
zomaar vanuit gaan dat je zonden vergeven zijn. Nergens in de Bijbel wordt
tegen ongelovigen gezegd: geloof maar dat je zonden vergeven zijn, geloof maar
dat je een kind van God bent, of, geloof maar dat je naar de hemel gaat. Nee,
de oproep die gedaan wordt is geloof in de Heere Jezus. Dit is een belangrijk
verschil. Het geloof gaat allereerst om de Heere Jezus. Alle andere dingen komen
daaruit voort. Vergeving van zonden, het kind zijn van God en een plaats in de
hemel, ontvang je allemaal door het
geloof in de Heere Jezus. Als je in Hem gelooft mag je weten dat je zonden
vergeven zijn, dat je een kind van God bent en dat je naar de hemel gaat.
Geloven raakt je hele leven
Geloven is niet iets oppervlakkigs. Als de vraag
gesteld wordt 'gaat het morgen regenen?' kan je antwoorden: 'ja, ik geloof het
wel...' Wat je eigenlijk bedoelt is: 'ik weet het niet precies, en het maakt me
ook niet uit.' Dit is niet het geloof waar het in de Bijbel om gaat. Geloof kan
ook een andere betekenis hebben.
Stel dat een goede vriend wordt beschuldigd van
een misdaad en hij ontkent het. Jij kent je vriend, je weet dat hij niet liegt,
je vertrouwt hem. Als mensen hem dan proberen te beschuldigen kan je op een
bepaald moment vol overtuiging uitroepen: 'maar, ik geloof hem!' Zo'n uitroep
kan uit de grond van je hart komen en berust op een vaste overtuiging dat je
vriend de waarheid spreekt.
Dit heeft veel meer te maken met het christelijk
geloof. Geloven kan je zien als de vaste overtuiging uit de grond van je hart,
dat wat Christus gezegd heeft waar is. De overtuiging dat alles wat in de
Bijbel staat waar is. Het woord geloven
heeft alles te maken met het woord vertrouwen.
Geloven is vertrouwen op het Woord van God en vertrouwen op Christus. Een zo
sterk vertrouwen dat je jouw gehele leven in Zij handen legt. Het voorbeeld van
de koorddanser leert dat dit heel veel van je vraagt. Je bent er daarom met
heel je leven, met alles wat je hebt, bij betrokken. Geloven raakt jou als
persoon geheel en al. Geloven raakt je hoofd, je hart en je handen. Je gaat
anders denken, je hart gaat uit naar andere dingen, en je gaat anders leven.
Geloven raakt je hoofd
Allereerst raakt geloven je hoofd. Ik bedoel
daarmee, je denken. Het betekent dat we erkennen dat alles wat in de Bijbel
over ons staat waar is. Als je in de Heere Jezus gelooft dan moet je erkennen
dat je zelf een grote zondaar bent. Hijzelf zegt het namelijk: wij hebben zwaar
gezondigd en hebben eeuwige straf verdiend. Zonder vergeving van zonden kan je
nooit bij God wonen of Zijn kind zijn. Erkenning van deze schuld is
noodzakelijk. Berouw over de zonden hoort hier ook bij. Er is geen verzoening
mogelijk als je niet bereid bent de zonden te belijden en er berouw over te
betonen.
'Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben,
misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons. Als wij onze zonden
belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te
reinigen van alle ongerechtigheid. Als wij zeggen dat wij niet gezondigd
hebben, maken wij Hem tot leugenaar en is Zijn woord niet in ons' (1 Joh. 1:8-10).
Zeggen dat we geen zonden hebben dat is God voor
leugenaar uitmaken. Dat is duidelijke taal! Wij zijn vaak best tevreden met
onszelf. God leert dat wij zondaren zijn. Geloven is ook dat erkennen. Telkens
moet je jezelf in je denken laten leiden door wat de Bijbel zegt. Geloven is
niet, 50% van de woorden van God serieus nemen, en de rest naast je neerleggen.
Dat is geen geloof! Als je jezelf afvraagt: 'geloof ik nu wel echt?', kan dit
dus een belangrijk hulpmiddel zijn. Stel je de vraag: of je werkelijk aanvaard
en voor waar aanneemt, alles wat de Bijbel zegt.
Geloven raakt je hart
Geloven is ook iets dat je hart raakt. Bij de
vraag: 'geloof ik wel echt?', is het daarom belangrijk om naar je hart je
luisteren. Als je getrouwd bent en je vraagt je af: houdt ik nog wel van mijn
man of vrouw? Dan kan je dagenlang in dikke boeken gaan bladeren die gaan over
liefde. Je kan allerlei stofjes in je hersens laten meten of uren met een
psycholoog praten. Misschien dat je erachter komt. Beter is het echter om je
vrouw of man nog eens diep in de ogen te kijken. Geloof me, dan weet je het
direct! Als we telkens bezig zijn met de vraag: geloof ik nu wel of niet, heb
ik dit of dat kenmerk nu wel of niet, dan ons dat moedeloos maken. Geloven is
nu juist dat wel niet naar onszelf maar naar Jezus kijken, dat ons hart op Hem
gericht is. Jezus vroeg het heel eenvoudig aan Petrus: 'Hebt u mij lief?' Jezus
raakt met deze ene vraag de kern, Hij vraagt naar het hart!
Geloven raakt je handen
Tenslotte raakt geloven ook je handen, ofwel de
dingen die je doet. Als je met je hart de Heere lief hebt, als je weet wat Hij
voor jou gedaan heeft, dan wil Hem ook volgen en gehoorzamen in heel je leven. Hij
is dan jouw Meester en Koning! Geloof en bekering gaan daarom altijd samen.
Bekering is de omkeer van je leven. Van een leven in de zonde, tot een leven
waarin je zoekt de wil van God te doen. Misschien dat je nog wel eens verlangd
naar de zonde, maar als het goed kan het je niet meer echt bevredigen. Je
gaat de zonde haten en ertegen vechten.
Je kan niet verder gaan met zondigen. Nee, je leven zal moeten veranderen. Dit
blijft een levenslange strijd met veel vallen en opstaan, maar het is wel
noodzakelijk. 'Als wij zeggen dat wij
gemeenschap met Hem hebben en wij toch in de duisternis wandelen,
liegen wij en doen de waarheid niet' (1 Joh. 1: 6). De reden dat je strijdt
tegen de zonden is niet dat je daarmee de hemel verdiend. De reden is dat je de
Heere lief hebt en Hem wil dienen. Je weet dat Hij het beste met je voorheeft,
daarom gehoorzaam je Hem. Het betekent ook dat in alles wat je doet, je
afhankelijk weet van God de Vader. Jezus zegt: we moeten worden als een kind!
Een klein kind is helemaal afhankelijk van zijn vader en moeder. Zo is het ook
met Gods kinderen. Een gelovige weet dat Hij God voor alles moet danken. Niets
wat hij heeft is immers eigen verdienste. Je kan je de vraag stellen of je
bereid bent op zo’n manier de Heere te volgen en te dienen? Wil je dat echt of
trekt de zonde nog meer? Je mag de Heere vragen of Hij je hart wil veranderen.
De Heilige Geest wil helpen
We begonnen met de vraag: hoe weet ik of ik
geloof? We hebben gezien dat dit een belangrijke vraag is. Ons leven hangt er
van af. We hebben ook gezien dat het ware geloof nogal wat inhoudt. Het iets
dat je hele leven raakt en verandert. Met hoofd, hart en handen, wordt je een
ander mens. Geen enkele gelovige is volmaakt. Maar al te vaak valt ook een
gelovige in zonden, is ook een gelovige soms niet met zijn hart bij de Heere
betrokken en heeft hij soms heel opstandige gedachten. Dit komt omdat het
geloof woont in een ongelovig hart. Een levenslange strijd tegen de zonde blijft
nodig. Dit betekent echter niet dat we moeten twijfelen aan ons geloof. Het
avondmaalsformulier zegt dat zelfs een onvolkomen geloof, ons niet mag afhouden
van de tafel. Wel moeten we dan God bidden en Hem zoeken, opdat Hij ons geloof
zal versterken. Het is niet zo dat een gelovige nooit twijfelt. Wel is het zo
dat een gelovige met deze twijfel uiteindelijk altijd bij de Heere terecht zal
komen. In eigen kracht is het onmogelijk om te geloven. Om deze reden heeft God
ook Zijn Geest gezonden om dat geloof in ons te ontsteken. Het is de Geest die
ons wil helpen, die ons wil leren te geloven. Al de zaken die God vraagt die
wil Hijzelf door Zijn Geest ons schenken. Bijzonder is dat juist dat je ook mag
verzekeren van het geloof. Het hangt dan niet langer van ons af, maar God Zelf
staat garant voor onze zaligheid. Je mag daarom bidden of de Geest die
overtuiging in je hart wil geven dat je een kind van God bent. Je mag Hem
bidden om ook daadwerkelijk de Heere te leren volgen met hoofd, hart en handen.